Hoe is de corruptie van de Volksgezondsheidzorg ontstaan?

De internationale publieke gezondheidszorg is een puinhoop. Ooit werd de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in het algemeen gezien als een collectief goed, maar nu lijkt het meer op een plan om winst te onttrekken aan de staatskas. Rijke bedrijven sturen een ‘publiek-private samenwerkingsagenda’ aan, de stichtingen van de rijken bepalen de mondiale prioriteiten en een door propaganda gemanipuleerd publiek wordt steeds verder verwijderd van de besluitvorming over hun eigen welzijn.

Er was een tijd dat de dingen anders waren en de volksgezondheid echte gelijkheid en decentralisatie bevorderde. Tientallen jaren van naïef inruilen van publieke controle voor privaat geld hebben echter het op gemeenschappen gebaseerde model ontmanteld waarop instellingen zoals de WHO ogenschijnlijk waren gebouwd. Recent beleid heeft verarming en gecentraliseerde controle bevorderd en de WHO is nu op zoek naar macht om deze te verankeren.

Hoewel de WHO voornamelijk door de overheid gefinancierd blijft en het verstandig is om te te stoppen met het financieren van slecht beleid, zijn simplistische oplossingen voor complexe problemen zelden een goed idee. Het vervangen van schade door een vacuüm zal de mensen die middelen nodig hebben niet helpen. Overhaaste reacties kunnen diegenen tevreden stellen die niet beïnvloed worden door nevenschade, maar wel ‘iets gedaan willen krijgen’ (zoals de bevoorrechte Zoom-klasse die in 2020 besloot dat het vernietigen van de broodwinning van anderen hen zou kunnen beschermen tegen een virus), maar we zouden beter moeten weten dan dat. Volksgezondheid moet, net als onze persoonlijke gezondheid, een verantwoordelijkheid van ons allemaal blijven.

Sommigen beweren dat ‘Volksgezondheid’ een valse constructie is en dat alleen persoonlijke gezondheid echt belangrijk is. Degenen die dit geloven zouden moeten uitleggen wat ze gaan doen als een fabriek stroomopwaarts op hun plaatselijke rivier kwik of cyanide begint te lozen in hun watervoorziening. Zonder een structuur om dit te controleren, zullen ze het pas weten als mensen om hen heen ziek worden of sterven. Als ze buiten willen wandelen, geven ze waarschijnlijk de voorkeur aan schone lucht. Dit vereist een aanzienlijke gemeenschappelijke inzet.

We leven ook veel langer dan onze voorouders, voornamelijk dankzij verbeterde sanitaire voorzieningen, leefomstandigheden en voeding. Antibiotica spelen een belangrijke rol en sommige vaccins hebben pas laat een bijdrage geleverd. Sommige van deze verbeteringen zijn organisch gegroeid, maar voor veel verbeteringen was een gemeenschappelijke actie nodig (d.w.z. een actie op het gebied van de volksgezondheid). Als de weg ons nu naar het moeras heeft geleid, is het beter om terug te keren en de weg om te leiden dan hem helemaal te vernietigen.

Wat volksgezondheid is

De WHO werd in 1946 opgericht om de internationale volksgezondheid te helpen coördineren. Landen konden een beroep doen op de WHO wanneer dat nodig was. De opdracht van de WHO was in de eerste plaats om ernstige ziekten aan te pakken die vermijdbare zijn en dood veroorzaken, waar landen niet over de nodige middelen of technische expertise beschikten. Hoewel niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes of obesitas – of kanker en degeneratieve ziekten zoals dementie – het vaakst dodelijke slachtoffers maken, gaf de WHO logischerwijs voorrang aan de onvermijdelijke gevolgen van armoede of geografie, voornamelijk infectieziekten, die jonger toeslaan en dus het leven veel meer verkorten.

“Verloren levensjaren” is een uiterst belangrijk concept in de volksgezondheid. Als we echt geloven dat rechtvaardigheid belangrijk is – een redelijke kans dat iedereen ongeveer even lang leeft – dan is het zinvol om ziekten aan te pakken die de meeste levensjaren wegnemen. De meeste mensen zouden voorrang geven aan een 5-jarige met longontsteking boven een 85-jarige die sterft aan dementie, als de keuze gemaakt moest worden. Beide levens zijn even waardevol, maar de één heeft meer te verliezen dan de ander. Toen de waarheid belangrijk was, waren te voorkomen ziekten zoals malaria, tuberculose, HIV/AIDS en de gevolgen van ondervoeding de prioriteit van de internationale gezondheidsgemeenschap.

Covid-19 is daarom een duidelijke anomalie. Het doodt op een gemiddelde leeftijd die ouder is dan de meeste mensen zelfs maar halen, en het treft vooral mensen met ernstige stofwisselings- of levensstijlziekten. Daarom werden vanaf het begin van de uitbraak van Covid-19 alleen sterftecijfers genoemd door degenen die baat hadden bij lockdowns en massale vaccinatie. Conventionele volksgezondheidscijfers die rekening houden met verloren levensjaren (zoals DALY’s of Disability-adjusted Life Years) zouden het publiek hebben doen inzien dat de zaken niet zo ernstig waren als sommigen hen wilden doen geloven.

Wat volksgezondheid niet is

Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid zou het belachelijk zijn om hulpmiddelen te onttrekken aan Afrikaanse kinderen die sterven aan malaria, om ze te vaccineren tegen Covid-19. Een dergelijke onttrekking van middelen zou naar verwachting meer kinderen doden dan er gered zouden kunnen worden – massale vaccinatie tegen Covid is veel duurder dan malariabeheer. Minder dan 1 procent van de Afrikanen is ouder dan 75 jaar, de helft is jonger dan 20, en bijna iedereen was al immuun tegen Covid voordat Omicron de rest immuun maakte. Het feit dat een dergelijk vaccinatieprogramma werd uitgevoerd door de WHO en nog steeds loopt, zegt dus alles wat we moeten weten over de huidige bedoelingen van de WHO en haar partners.

Massale vaccinatie tegen Covid, hoewel duidelijk een negatief effect op de volksgezondheid in lage-inkomenslanden, was geen vergissing maar een opzettelijke daad. De verantwoordelijken kenden de leeftijd waarop mensen sterven aan Covid-19, ze wisten dat de meeste mensen al immuun waren en ze kenden de verslechtering van andere ziektes die de onttrekking van hulpmiddelen zou veroorzaken. Op dezelfde manier wisten ze dat het sluiten van scholen toekomstige armoede zou verankeren en kinderhuwelijken zou doen toenemen, en dat het sluiten van werkplekken in overvolle steden armoede zou versterken terwijl het geen effect zou hebben op de overdracht van het virus.

Het is daarom rationeel om te concluderen dat degenen die dit beleid aansturen incompetent handelen vanuit het oogpunt van volksgezondheid. De roep om het stoppen van financiering en het ontmantelen van hun organisaties is volkomen begrijpelijk. In rijkere landen, waar organisaties zoals de WHO naast carrièremogelijkheden een minimale toegevoegde waarde bieden, lijkt het voordeel van het afbreken van de internationale volksgezondheid voor de hand te liggen. Maar degenen die door geluk geboren zijn in landen met sterkere economieën en gezondheidssystemen moeten ook breder denken. Een voorbeeld kan helpen om de kwestie uit te leggen.

Waar internationale samenwerking levens redt

Malaria heeft een enorme invloed gehad op de mensheid. Het heeft genoeg sterfte veroorzaakt om de mensheid te veranderen door mutaties zoals sikkelcelziekte te veroorzaken die, hoewel ze op zichzelf dodelijk zijn, minder vaak doden dan de malariaparasiet. Malaria doodt nog steeds meer dan 600.000 kinderen per jaar. Er bestaan goede diagnoses en behandelingen, maar ze sterven omdat die vaak niet beschikbaar zijn. Dit komt vooral door armoede. De parasiet wordt van nature verspreid door muggen in de tropen en subtropen, maar is alleen een groot probleem in armere landen. Er is bijvoorbeeld geen malaria in Singapore, heel weinig in Maleisië, maar heel veel in Papoea-Nieuw-Guinea.

Een gezamenlijke inspanning voor de ontwikkeling van betere malariamedicijnen, diagnostica en met insecticide geïmpregneerde bednetten (om de muggen tegen te houden en te doden) heeft het risico voor velen verminderd, maar veel landen met lage inkomens kunnen deze niet zonder externe steun aanschaffen en verspreiden. Zoals de reactie op Covid-19 aantoonde, zijn sommige mensen en bedrijven bereid om het leven van anderen op het spel te zetten voor winst – dus zonder internationale regelgevende steun zouden kwaadwillenden ook ongeschikte en namaakproducten naar deze landen sturen.

Een vergelijkbaar beeld geldt voor veel andere ziekten, waaronder tuberculose, HIV/AIDS en schistosomiasis (een zeer vervelende worminfectie). Hoewel het dus redelijk is om te stellen dat de WHO en haar partners de afgelopen jaren een negatief effect hebben gehad op de volksgezondheid, zijn niet alle acties van dergelijke instellingen schadelijk. Niet al hun werk is bedoeld om de rijken te bevoordelen. Als we alle internationale gezondheidsinspanningen permanent zouden elimineren, dan zou de geschiedenis uitwijzen dat we veel meer mensen zouden doden dan redden. Dat is geen resultaat om naar te streven.

Institutionele realiteit erkennen

Op de een of andere manier moeten we de voordelen behouden en tegelijkertijd de mogelijkheid wegnemen om te verkopen aan de hoogste bieder. Een voorliefde voor het injecteren van zwangere vrouwen met mRNA-medicijnen die zich concentreren in de eierstokken en de lever en de placenta passeren om de delende cellen van de foetus binnen te dringen, betekent niet dat eerlijkheid of competentie onbereikbaar zijn. Het betekent gewoon dat mensen gekocht en/of gehersenspoeld kunnen worden. Dat wisten we al. Volksgezondheid is, net als loodgieterswerk of de verkoop van auto’s, een manier waarop gewone mensen geld verdienen. Daarom hebben we gewone beperkingen en regels nodig om ervoor te zorgen dat ze anderen niet misbruiken voor zelfverrijking.

De huidige puinhoop is ook de schuld van de maatschappij. Omdat deze instellingen zich bezighouden met gezondheid, deden we alsof ze zorgzamer en ethischer waren en beter in staat tot zelfregulering. De versie van zelfregulering van de WHO in de afgelopen 20 jaar was het opzij schuiven van aloude normen met betrekking tot belangenverstrengeling en vriendjespolitiek bij de farmaceutische industrie en vermogende particulieren in Davos. We hadden dit moeten verwachten en voorkomen.

Omdat de WHO door mensen wordt bemand en mensen een natuurlijk verlangen naar meer geld hebben, zal de WHO voorrang blijven geven aan haar weldoeners uit het bedrijfsleven en hun investeerders. Autoverkopers hebben geen succes door klanten de beste deal te geven, maar door de beste deal voor de fabrikant binnen te halen.

Wie en wat financieren?

Het is irrationeel om corrupte instellingen te steunen, maar rationeel om verbeteringen in gezondheid en welzijn te steunen. Het is rationeel (en fatsoenlijk) om bevolkingen te helpen die door ongelukken in de geschiedenis, zoals koloniale uitbuiting in het verleden of andere tegenslagen, niet over de middelen beschikken om hun eigen basisgezondheidszorg volledig op orde te krijgen. Hoewel bilaterale regelingen hier veel aan kunnen doen, is het ook zinvol om op grotere schaal te coördineren. Multilaterale instellingen kunnen voor meer efficiëntie en voordelen zorgen dan op bilaterale basis mogelijk is.

Een verstandig model zou de menselijke zwakheid en hebzucht erkennen en ervoor zorgen dat internationale gezondheidsinstellingen alleen kunnen optreden wanneer en zoals gevraagd door elk land. Het zou privébelangen uitsluiten, omdat de prioriteiten van de volksgezondheid simpelweg onverenigbaar zijn met het maximaliseren van bedrijfswinsten (wat de donateurs van de WHO verplicht zijn als prioriteit te stellen). De neiging van mensen om loyaliteit aan een instelling (en hun eigen salaris) boven een zaak te stellen, maakt ook strikte termijnen voor het personeel noodzakelijk. Rechtvaardigheid zou hetzelfde vereisen.

Internationale instellingen, gesteund door ons belastinggeld, mogen nooit de democratie ondermijnen, de vrijheid van meningsuiting beknotten of ons fundamentele recht op werk, onderwijs en een normaal gezinsleven terzijde schuiven. Dat zou de antithese zijn van lichamelijke autonomie en mensenrechten. Het zou de antithese van democratie zijn. En het zou de antithese zijn van een goede volksgezondheid. Instellingen die op zoek zijn naar macht om hun wil op te leggen aan gewone, vrije mensen moeten dienovereenkomstig worden aangepakt.

De Covid-19 reactie van de internationale gezondheidsindustrie, geleid door de WHO, heeft het publiek verarmd en de gezondheid aangetast. De huidige haast om meer bevoegdheden over te dragen aan de WHO moet daarom niet verward worden met volksgezondheid. Het publiekelijk financieren van de verdere uitholling van vrijheid en fundamentele mensenrechten zou zelfbeschadiging zijn, terwijl het financieren van toegang tot basisgezondheidszorg een mondiaal goed is. Het publiek, en politici die beweren hen te vertegenwoordigen, moeten duidelijk zijn over dit verschil.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd door Brownstone Institute

Suggest a correction

Vergelijkbare berichten